ZRi

Vormfouten niet langer fataal

16 februari 2016

16 februari 2016

Het is niet nieuw dat een aanbesteder een gegadigde of inschrijver in de gelegenheid mag stellen om kennelijke materiële fouten recht te zetten, dat volgt uit vaste rechtspraak (ECLI:EU:C:2012:191). Voorwaarde voor een dergelijke ‘reparatie’ is dat de wijziging in de aanmelding of inschrijving in werkelijkheid niet leidt tot een nieuwe aanmelding of inschrijving. Het bieden van een mogelijkheid voor herstel was echter nooit een plicht. Wat wel nieuw is, is dat het bieden van een mogelijkheid tot herstel verplicht is gesteld. Recent heeft de voorzieningenrechter Zeeland-West-Brabant

(ECLI:NL:RBZWB:2015:7308) geoordeeld dat een inschrijving waarin sprake was van een vormfout (Model K verklaring in een verkeerde enveloppe) niet terzijde gelegd had mogen worden. De aanbesteder in kwestie had de vormfout moeten laten herstellen, zo oordeelde de voorzieningenrechter. Daarmee is het bieden van een mogelijkheid voor herstel, mits het gebrek zich voor herstel leent, niet langer een recht van de aanbesteder, maar een plicht, mits het gaat om een ‘vormfout van geringe importantie’.

Een goede ontwikkeling wat ons betreft. Een aanbesteding moet geen competitie zijn die beslist wordt op vormfouten en andere formaliteiten. De bedoeling van een aanbestedingsprocedure is namelijk ook het bevorderen van concurrentie teneinde de opdracht aan die partij te gunnen die daar aantoonbaar het beste toe in staat is. Aanbesteden is al juridisch genoeg, tijd om het weer (meer) over de opdracht te hebben, met een juridisch correcte procedure als middel en niet als doel op zich.

Terug naar het nieuwsoverzicht >

PROJECTEN

Zoeken